Blog

13mrt
2019

Het mobiliteitsbudget is er! Wat moet u weten?

Het mobiliteitsbudget is er! Wat moet u weten?

Oorspronkelijk was het nieuwe mobiliteitsbudget op 1 oktober van vorig jaar gepland. Omdat die datum niet haalbaar bleek, verplaatste de overheid de startdatum naar dit jaar. Sinds 1 maart 2019 is het nieuwe mobiliteitsbudget dan toch een feit. Maar wat is er nu veranderd? En is het budget klaar voor gebruik?

Het nieuwe mobiliteitsbudget wil werkgevers helpen om hun werknemers meerdere vervoersoplossingen aan te bieden binnen een bepaald budget. Zo wil de overheid werknemers vlotter en milieubewuster naar het werk brengen, zonder impact op de loonkosten voor de werkgever.

De drie pijlers van het mobiliteitsbudget

Net zoals in oktober vorig jaar zijn de vervoersoplossingen uit het mobiliteitsbudget nog steeds opgedeeld in drie pijlers:

§  Pijler 1: een milieuvriendelijker automodel

Een werknemer kan zijn huidige bedrijfswagen opzeggen of inruilen voor een goedkoper en milieuvriendelijker automodel. Het saldo dat vrijkomt door een goedkoper model te kiezen of de bedrijfswagen op te geven, kan de werknemer vervolgens gebruiken voor de tweede en/of derde pijler.

§  Pijler 2: duurzame vervoermiddelen en diensten

  • Zachte mobiliteit: (elektrische) fietsen, bromfietsen, steps, monowheels enz.
  • Openbaar vervoer: zowel abonnementen als afzonderlijke tickets. Abonnementen moeten op naam staan van de werknemer en betrekking hebben op het woon-werkverkeer. Individuele tickets kunnen ook voor andere gezinsleden worden aangekondigd.
  • Georganiseerd gemeenschappelijk vervoer zoals kantoorbussen.
  • Deeloplossingen: deelfietsen, deelauto’s, deelscooters, carpooling, bepaalde taxidiensten enz.

Deze duurzame vervoermiddelen en diensten worden volledig vrijgesteld van sociale bijdragen en belastingen.

§  Pijler 3: loon

Als het saldo in het mobiliteitsbudget niet op is nadat de werknemer gebruik heeft gemaakt van pijler 1 en/of pijler 2, kan hij het restsaldo uit laten betalen in cash. Dit bedrag is vrijgesteld van belastingen, maar wordt wel onderworpen aan een bijzondere socialezekerheidsbijdrage van 38,07% die volledig ten koste valt van de werknemer.

Wat is er veranderd?

Ten opzichte van het voorstel van 1 oktober vorig jaar is het mobiliteitsbudget nu veel concreter uitgewerkt. Zo is nu bijvoorbeeld vastgelegd hoe milieuvriendelijk een automodel moet zijn om in aanmerking te komen voor het mobiliteitsbudget. In 2019 ligt de limiet nog op maximaal 105 g C02/100 km. In de komende drie jaar zal die hoeveelheid geleidelijk dalen naar 95 g CO2/100 km.

Ook is de minimale afstand tussen woning en werk nu op 5 km vastgelegd om voor een hoger mobiliteitsbudget in aanmerking te komen. Die afstand was in oktober nog erg vaag.

Wie kan gebruikmaken van het mobiliteitsbudget?

Als werkgever kiest u of u het mobiliteitsbudget aan uw werknemers wil aanbieden of niet. Biedt u het wel aan, dan kan de werknemer zelf kiezen of en van welke pijlers hij gebruik wil maken. Om als werknemer gebruik te kunnen maken van het mobiliteitsbudget bij een werkgever die dit budget aanbiedt, moet u al minstens 12 maanden over een bedrijfswagen beschikken of ervoor in aanmerking komen. Deze minimumtermijn geldt niet bij een promotie of aanwerving.

Is het mobiliteitsbudget klaar voor gebruik?

Komt u in aanmerking voor het mobiliteitsbudget en overweegt u de stap naar alternatieve mobiliteit? Dan zult u nog even moeten wachten. De principes zijn ondertussen heel duidelijk, maar er zijn nog vragen rond de praktische uitwerking. Het nieuwe mobiliteitsbudget is actief sinds 1 maart 2019, maar is nog niet gepubliceerd in het Staatsblad.

Aan de basis van de berekening van het budget ligt de Total Cost of Ownership of TCO. Dit bedrag omvat de financiering van de wagen en diensten, de CO² taks, de brandstofprovisie en de verworpen uitgaven. De financiering en brandstofprovisie zijn verschillend bij elke leasemaatschappij. Als de klant interessante kortingen heeft onderhandeld, zal het mobiliteitsbudget lager zijn.

Hebt u recht op het mobiliteitsbudget maar momenteel nog geen wagen? Dan wordt het budget bepaald op basis van een referentievoertuig binnen dezelfde categorie. Hierdoor kunnen budgetten verschillen en is er kans op discriminatie.

Naast het budget, zitten we ook met vragen over het beheer van de alternatieven.

Een voorbeeld: in pijler 2 “duurzame/zachte mobiliteit” is er een tussenkomst voorzien in de intresten van een hypothecaire lening, indien de werknemer op maximaal 5 km van zijn werkplaats is gedomicilieerd. Hoe moet dit concreet worden aangegeven? Hoe wordt dit verder in de loonadministratie verwerkt? En wat is de impact op de personenbelasting?

Wanneer kunt u dan wel aan de slag? We verwachten meer informatie bij de publicatie van het mobiliteitsbudget in het Staatsblad.