Binnenkort wordt het mobiliteitsbudget werkelijkheid. Die nieuwe maatregel wil werknemers vlotter en milieubewuster naar het werk brengen. Het mobiliteitsbudget is echter niet meteen een toonbeeld van eenvoud. Daarom zetten we alle spelregels even volledig voor u op een rij.
Het mobiliteitsbudget komt er samengevat op neer dat werkgevers voortaan de mogelijkheid krijgen om hun werknemers meerdere vervoersoplossingen aan te bieden binnen een bepaald budget. Deze oplossingen zijn onderverdeeld in drie pijlers, die elk hun eigen sociale en fiscale regels hebben. Als de werkgever het mobiliteitsbudget aanbiedt, kan de werknemer zelf kiezen of hij gebruik wil maken van het mobiliteitsbudget, en welke pijlers hij wil gebruiken.
De drie pijlers van het mobiliteitsbudget
- Pijler 1: een milieuvriendelijker automodel kiezen
Een werknemer kan zijn huidige bedrijfswagen inruilen voor een goedkoper en milieuvriendelijker automodel (minstens euro-norm 6 en maximaal 95 gr. CO2) of zijn bedrijfswagen helemaal opgeven. Het saldo dat vrijkomt door een goedkoper model te kiezen of de bedrijfswagen op te geven, kan de werknemer vervolgens gebruiken voor de tweede en/of derde pijler.
- Pijler 2: duurzame vervoermiddelen en diensten
Met het saldo dat is vrijgekomen in pijler 1, kan de werknemer duurzame vervoermiddelen aanschaffen. Wat hier concreet mee bedoeld wordt, is momenteel nog niet bepaald, al kunnen we er wel van uitgaan dat abonnementen voor het openbaar vervoer hier onder zullen vallen. Maar ook deeloplossingen zoals deelauto’s en -scooters zijn een mogelijkheid. Daarnaast zouden werknemers die op minder dan 5 km van hun werk wonen, het saldo ook kunnen gebruiken voor het betalen van hun huur of interesten op hun hypotheek.
Als het saldo in het mobiliteitsbudget niet op is nadat de werknemer gebruik heeft gemaakt van pijler 1 en/of pijler 2, kan hij het restsaldo uit laten betalen in cash. Dit bedrag is vrijgesteld van belastingen, maar wordt wel onderworpen aan een bijzondere socialezekerheidsbijdrage van 38,07% die volledig ten koste valt van de werknemer.
De omvang van het mobiliteitsbudget
Hoe groot dat mobiliteitsbudget is per werknemer, hangt af van de reële kost van de vroegere bedrijfswagen van de werknemer (de zogenaamde total cost of ownership). Hoe overheid die reële kost zal berekenen, is echter nog niet duidelijk. Er zijn immers veel mogelijke parameters, zoals de kost van de bedrijfswagen, de brandstofkosten, de verzekeringspolis, de CO2-bijdragen, niet aftrekbare btw enz.
Wie kan gebruikmaken van het mobiliteitsbudget?
Om als werknemer gebruik te kunnen maken van het mobiliteitsbudget bij een werkgever die dit budget aanbiedt, moet je al minstens 12 maanden over een bedrijfswagen beschikken of ervoor in aanmerking komen. Deze minimumtermijn geldt niet bij een promotie of aanwerving. Als werkgever moet je al minstens drie jaar ononderbroken bedrijfswagens aanbieden. Hier geldt de termijn niet als je een starter bent.