Vindt u dat het woon-werkverkeer vandaag een ware hel is geworden? Het kan nog veel erger. Studies voorspellen doemscenario’s. Maar het kan ook anders, als we slim gebruik maken van technologie.
Eerst het slechte nieuws: het woon-werkverkeer zal waarschijnlijk eerst verslechteren vooraleer het verbetert. Volgens een studie van de Verenigde Naties zal 60% van de wereldbevolking in de stad wonen tegen 2030. Dat is 50% meer dan vandaag. En dat terwijl wegen en openbaar vervoer nu al tot ver buiten de piekuren vol zitten.
Het valt dan ook niet te verwonderen dat pendelaars volgens een Engelse overheidsstudie hun dagelijkse activiteiten negatiever beoordelen, minder geluk en meer spanning ervaren, en globaal lager scoren op hun algemene welzijn. Verrassend genoeg is het lange pendelen zelf niet de oorzaak van die negatieve gevoelens, maar wel de onvoorspelbaarheid. Daardoor slagen pendelaars er niet in hun dagelijkse woon-werkverkeer gewoon te worden.
De eerste tekenen van een revolutie
Bedrijven weten al langer dat investeren in het welzijn van werknemers loont. Gelukkige, gemotiveerde werknemers werken beter, zijn loyaler en vallen minder vaak ziek. Langzaamaan begint dit besef ook door te sijpelen naar de belangrijkste actoren in het dagelijkse verkeer: het openbaar vervoer, autofabrikanten en technologiebedrijven. Dat er een verandering op til is, merken we nu al. Alternatieve mobiliteitsdiensten als Uber worden almaar populairder, maar we zien ook steeds meer bedrijven opduiken die gedeelde voertuigen aanbieden zoals Zipcar (wagens), Mobit (fietsen) en Scooty (scooters).
Een blik in de nabije toekomst
Ook autofabrikanten en openbare vervoersbedrijven werken koortsachtig aan oplossingen. Verschillende autofabrikanten hebben al semi-autonome wagens ontwikkeld die het tijdens de file overnemen van de bestuurder, zodat die zich kan ontspannen of verder werken. De wagens volgen de ogen van de bestuurder, zodat die automatisch de controle weer kan overnemen wanneer hij er klaar voor is. Openbare vervoersbedrijven werken aan gezichtsherkenningssoftware die vervoersbewijzen overbodig maakt, en willen de ontspannings- en productiviteitsmogelijkheden voor hun passagiers opdrijven. Artificiële intelligentie en behulpzame robots zullen onze dagelijkse verplaatsingen binnenkort aanzienlijk versoepelen en aangenamer maken.
Klinkt goed? Misschien. Al deze nieuwe technologie heeft immers massa’s data nodig. En de bedrijven die deze data vergaren, zullen ze ongetwijfeld ook aan andere partijen verkopen. Blijven uw ogen toevallig wat langer hangen op een reclame langs de weg of in het metrostel? Dan zou u op andere tijden wel eens meer gelijkaardige reclame voorgeschoteld kunnen krijgen. Bent u de afslag zonder kijken ingereden of bent u na het alarmsignaal toch nog snel door de tramdeuren gesprongen? Dan zou uw verzekeringspolis wel eens kunnen stijgen.
Vliegen naar het werk
Maar wat als de wegen uiteindelijk echt volledig vast zitten? Vliegen we dan met z’n allen naar het werk? Die mogelijkheid is minder absurd dan u zou denken. Uber heeft concrete plannen om vliegende taxi’s aan te bieden tegen 2020. Technologiebedrijven werken volop aan kleine, stille zweeftoestellen die makkelijk te bedienen vallen. Joe Kraus, hoofd van Google Ventures, gelooft dat vliegende wagens veel dichterbij zijn dan we denken. Volgens hem zijn we nog amper vijf jaar verwijderd van officiële overheidsgoedkeuringen voor startups als Volocopter of Kitty Hawk.
Alle begin is moeilijk
Vooraleer dat zover is, moeten we echter onze huidige manier van werken herbekijken. Uit een enquête van de FOD Mobiliteit blijkt dat één op drie werknemers die vandaag niet van thuis uit werken, dat wel minstens één dag per week zou willen én kunnen, maar er geen toestemming voor krijgen van hun werkgever. 17% van de Belgische werknemers werkt vandaag al van thuis uit, dankbaar gebruik makend van cloud- en andere technologieën. Dat is ruim het dubbele van tien jaar geleden, maar nog lang niet genoeg. Als het derde werknemers dat vandaag wil thuiswerken dat ook daadwerkelijk zou doen, zouden we nochtans 23 miljoen kilometer per dag uitsparen op onze Belgische wegen. Misschien moeten we daar dus maar eens mee beginnen?